Moeder en zoon

Ik wist de weg niet meer
toen we reden door de bossen
zandpaden staken slingerend
over de onverharde
weg

Ga maar linksaf zei mijn moeder
die geen kaart kan lezen
ik zie de lichtjes in de verte
dat kunnen best
onze lichtjes zijn

Pa ga maar voorbij dat zandpad
zei mijn zoon
die naast me in de auto zat
ja die over vijftig meter
en dan de bocht om

Maar rijd maar niet over dat slakje
reageerde mijn moeder
laten de dieren maar niet lijden
onder onze zoektocht

Ach kijk, wat lief, die eekhoorn
daar op die tak
ging ze door
toen we vertraagden
ze straalde

Ja pa hier de bocht om
en dan rechtdoor
onverstoorbaar de blik van mijn zoon
op de navigatie
zelf zag ik allang niets meer

Stop maar zei mijn moeder
vanaf hier
is het nog maar een klein stukje lopen
tot bij de lichtjes in de verte
waar ze op ons wachten

De lieve mensen die voor en na jou komen
je opa oom Henk Maaike
die nooit geboren is
en in de toekomst
op ons wacht
we mogen de keten niet verbreken
zei mijn moeder

Ik wist de weg niet meer
maar mijn moeder en mijn zoon
ze bleven kijken
naar de tekens op het pad 
bleven de rode linten volgen
en ik reed als een blinde
achter het stuur

Maar mijn moeder en mijn zoon
met zachte hand leidden ze me
naar de lichtjes in de verte

Ik verdwaalde niet